De roep om maatschappelijk verantwoorden is actueel en gerechtvaardigd. Het is een edele plicht, maar koplopers van rijker verantwoorden zien veel meer effecten dan alleen de legitimering van ons handelen. Maatschappelijke verantwoording betrekt burgers bij onze vraagstukken en helpt daarmee om de kloof te dichten tussen wat wij mogen verwachten van de overheid en wat de overheid van ons verwacht.
Organiseren als een beweging
In zijn openingswoord staat Joost Vos, partner bij RONT en een van de grondleggers van het gedachtegoed van rijker verantwoorden, stil bij de redenen om rijker te verantwoorden. Veel maatschappelijke opgaven zijn ingewikkeld. Je krijgt alleen beweging als je zichtbaar maakt wat je doet, waarom je het doet en met welke resultaten en effecten. Alleen als je elkaar steeds opnieuw laat zie wat de urgentie is én wat er gebeurt, houd je met elkaar zicht op de werkelijkheid en ontstaat er een gezamenlijke aanpak. Rijker verantwoorden helpt om te zorgen dat de veelheid aan initiatieven en interventies zichtbaar is. Zo ontstaat gaandeweg een antwoord op het appel van de samenleving.
Zo’n brede communicatieve aanpak staat echter niet los van de roep om goede politieke verantwoording en zorgvuldige institutionele verantwoording. In dit hele proces moet de politiek kunnen sturen en moeten partijen aanspreekbaar zijn op de afspraken die ze onderling hebben gemaakt. Rijker verantwoorden is dus meer dan alleen horizontaal en mobiliserend tonen wat je doet. Het omvat de volle rijkdom van goede formele verantwoording én brede verantwoording die de beweging voedt. Naar de politiek, naar opdrachtgevers en naar partners met wie je samenwerkt. Vandaag dus: de horizontale werking van rijker verantwoorden.
Als voorbeeld van zo’n opgave: het programma Leefbaarheid en Veiligheid
“We staan op een kantelpunt”, zegt Andy Clijnk, Manager programma Leefbaarheid en Veiligheid van het ministerie van BZK. In zijn bijdrage over de rol van burgers in de nieuwe wijkaanpak schetst hij de situatie in de wijkaanpak. Na het Grotestedenbeleid belandde de wijkaanpak in een impasse; leefbaarheidsverschillen tussen wijken nemen toe, er zijn zorgen over kansenongelijkheid, er is een voedingsbodem voor (drugs)criminaliteit en ondermijning, er is een afbrokkelend vertrouwen in overheid en instituties en er landen steeds nieuwe opgaven in bestaande wijk. Een oplossing kan alleen gevonden worden door een integrale aanpak gericht op wonen, werk en inkomen, scholing, veiligheid en criminaliteit, gezondheid en hulpverlening, opvoeding, sociaal functioneren én normstelling en handhaving. Daarvoor is gezamenlijke actie nodig, bestuurlijk, operationeel en met betrokkenheid van burgers. Daarom moet je kunnen volgen wat er gebeurt: cijfermatige ontwikkelingen in de gebieden op een aantal kernindicatoren, uitvoering van het programma en de interventies én lessen trekken uit activiteiten en resultaten van het programma in de gebieden. Burgers spelen daarin een belangrijke rol. Alleen als we hen weten te betrekken bij de aanpak, kunnen we duurzaam het verschil maken.
Het perspectief van de burger en de roep om maatwerk
“De samenleving vraagt zich af hoe het kan dat burgers zo uit beeld zijn geraakt bij de toeslagenaffaire. Dat vraagt om reflectie”. In een openhartig en persoonlijk verhaal toont Bart Jan van Ettekoven, Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hoe de rechtspraak lessen trekt uit de toeslagenaffaire. Hij schetst het klimaat waarin strak juridisch optreden werd gevoed én het toenemend ongemak waarmee de Raad van State terugblikt op die rechtspraktijk. Lichte overtredingen of onzorgvuldigheden werden zwaar gesanctioneerd, met individuele burgers als grote verliezer. Dat zorgde voor grote onbedoelde maatschappelijke schade en het ondergraaft het vertrouwen in de rechtspraak.
Verantwoording en verantwoordelijkheid gaan hand in hand. In zijn bijdrage vertelt Bart Jan van Ettekoven dat ze op een natuurlijke manier, tot rijker verantwoorden zijn gekomen. Eerst intern, door met elkaar diepgaand te bespreken hoe het zover heeft kunnen komen, welke overwegingen speelden bij de oorspronkelijke koers, en hoe daarmee omgegaan had kunnen en moeten worden. Daarbij is men steeds meer naar buiten getreden: in gesprek met belanghebbenden en ook in gesprek met het brede publiek, om ook hun perspectief te betrekken bij de bezinning. In bijdragen zoals deze toont de Raad van State een inkijk in het eigen proces van reflectie, met een uitnodiging voor tegenspraak. Ook dat is rijker verantwoorden.
Vrijwillig verantwoorden
“Vrijwillige verantwoorden is breed gedocumenteerd in de wetenschappelijke literatuur. Toch past het concept niet goed binnen de heersende opvattingen waarbij verantwoorden vooral als een verplichting wordt gezien”, aldus Thijs de Boer, Promovendus aan de Vrije Universiteit. Hij trakteert ons op een helder schema waarmee hij inzichtelijk maakt dat vrijwillig verantwoorden een onderdeel is van de bredere praktijken van publieke verantwoordelijkheid. Traditioneel wordt verantwoording gezien als een ‘moeten’ waarbij verantwoording wordt afgelegd aan een gremium met gezag. Hier wordt verantwoording getoond als een ‘mogen’ waarbij verantwoording gebeurt omdat men het ‘logisch’ vindt om te doen, maar ook vanuit politiek strategische motieven, vanuit een leer perspectief of vanuit reputatievorming. Dat kan met gerichte communicatie, maar ook met brede informatie, als een ‘message in a bottle’. De oproep die Thijs doet is je ook af te vragen wat het perspectief van de ander is. Waarom zou hij of zij kennis nemen van de verantwoording en daarop reageren? Het gaat om meer dan transparantie. Verantwoording is het bouwen van een sociale relatie. Wat is nodig om die relatie goed tot stand te brengen?
Werken vanuit trots en dankbaarheid
“De samenleving gunt jou iets als organisatie. Daarmee doet de samenleving een appèl dat is gebaseerd op vertrouwen. Ik ben daar dankbaar voor en ik ben trots om daaraan te mogen werken.” Met zijn bijdrage toont Alex van der Plas, Hoofd Regionale Sociale Veiligheid bij de NS, zijn eigen geschiedenis met rijker verantwoorden. Vanuit het appel van de samenleving ziet hij rijke verantwoording als een noodzakelijk antwoord. Je moet steeds opnieuw zoeken naar verantwoording die het beste past en dan krijg je iets terug waar je iets mee kan. Niet alles lukt en daarom moet je steeds opnieuw kijken wat werkt: “Zeur niet of mensen het wel of niet lezen of bekijken, maak iets wat mensen verleidt om het wel te doen!” Wat hem betreft gaat het vooral om ‘echte’ resultaten, om het gesprek met bewoners en om beelden in de bestuurlijke rapportages, om een praktijk die voelbaar wordt en waar je op aangesproken kunt worden. Dat levert een dienende, meer nederige houding op. Dit past bij het gegeven dat iets je toevertrouwd wordt. Begin er niet aan als er geen energie op zit. En… oh ja… bedankt dat ik dit mocht vertellen.
Aan de slag
Vanuit vragen over de opgave waarmee je bezig bent en het oordeel en de betrokkenheid van de ander, gingen deelnemers met elkaar in gesprek. Dat gebeurde onder een aangenaam zonnetje, voor de ingang van de kapel van landgoed beukbergen. Gesprekken die, zo bleek in de terugkoppeling, uitnodigen om ermee aan de stag te gaan: “Dit inspireert opnieuw om actief te tonen waarmee we bezig zijn, en het gesprek op te zoeken”. In het nagesprek blijkt opnieuw hoe verschillend die praktijken zijn. Hoe de individuele vraagstukken uit de zorg, het onderwijs, de bereikbaarheid in een regio ieder vragen om een eigen antwoord: “Naar wie wil ik me verantwoorden, waarom, hoe dan?”
We sluiten het minisymposium af met de belofte van een vijfde editie. We hebben praktische handvatten ontwikkeld en beschreven in onze boekjes. Maar er staan ook nog veel vragen open. Rijker verantwoorden is een veelvormige praktijk die steeds weer draait om de vraag hoe je betekenis geeft aan je werk. Ben ik goed bezig, uit de ogen van mijzelf én uit de ogen van de ander? Wordt vervolgd.