Op 17 september vond het 3e minisymposium rijker verantwoorden plaats. Met 40 deelnemers uit de veiligheidsketen, gemeenten, zorg en onderwijs vond het derde minisymposium rijker verantwoorden plaats in hotel Hof van Putten te Putten, wegens Corona- op 1,5 meter afstand. Het symposium ging over rijke praktijken en over de politiek-bestuurlijke omgang met deze rijke praktijken. Daarnaast was er kans om te oefenen met onze instrumenten voor rijker verantwoorden.
Waarom rijker verantwoorden
Tijdens een korte introductie heet Joost Vos (RONT) de deelnemers welkom. Hij geeft een schets van ruim vijf jaar werken met rijker verantwoorden en hij gaat kort in op de handreiking rijker verantwoorden en het verslag van het actieonderzoek rijker verantwoorden op Rotterdam-Zuid (voor onze publicaties klik hier).
Daarna benoemt hij vanuit ervaringen van gebruikers welke effecten hij ziet van het werken met rijker verantwoorden:
- Door anders verantwoorden het werk dichter bij de bedoeling brengen.
- Aan de voorkant van het proces werken: weten wat je gaat doen en waarom.
- Verantwoorden met cijfers verrijken met ook verhalend en dialogisch verantwoorden.
- Verantwoorden vanuit de maatschappelijke opgave en vanuit het netwerk.
- Verantwoorden (communicatie) inzetten als interventie.
Hoe rijker verantwoorden
In haar inleiding schetst Marjolein Markhorst (RIEC Noord-Holland) een beeld van werken met rijker verantwoorden in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Ze accentueert de waarde van rijker verantwoorden aan de voorkant van het proces: door met teams het verantwoordingsbeeld te vullen ontstaat een theorie van verandering die richting geeft aan het werk en die de samenhang in de aanpak toont. Daarmee wordt ook de basis gelegd voor goede verantwoording.
Met voorbeelden toont ze hoe creatieve vormen van verantwoording een werking hebben om collega’s en bestuurders inzichten te geven over de problematiek en de aanpak. Met rijke verantwoording kan niet alleen feitelijke informatie worden overgedragen, maar kan men ook ervaringen voelbaar maken die helpen om te begrijpen wat de werking van interventies is. Zo geeft ze een voorbeeld van een eenvoudige interventie van een projectleider waarmee hij bestuurders liet ervaren dat afpakken niet alleen een kwestie is van het in beslag nemen van goederen met waarde, maar dat deze goederen vooral ook een immateriële waarde (status) vertegenwoordigen. Het tellen van euro’s kan daarom nooit volledig zicht geven op de brede impact van interventies.
Politiek-bestuurlijk perspectief
In zijn inleiding deelt Jorren Scherpenisse (NSOB) inzichten uit een onderzoek dat hij uitvoert met RONT. Hij beschrijft de ervaring dat bestuurders vaak goede support verlenen aan het idee van rijker verantwoorden maar dat daarmee nog niet direct rijke praktijken blijken te ontstaan. Met verwijzing naar theorie over functionele hypocrisie (Brandson) laat hij zien dat bij de verantwoording zowel vanaf de zijde van de werkvloer als vanaf de zijde van het bestuur een zeker mate van hypocrisie aan de orde is en zelfs ook functioneel kan zijn: “Iedereen kent ook uit zijn privéleven situaties waarin een beetje hypocriet gedrag helpt”.
In zijn inleiding toont hij de verschillen tussen operationele dynamiek en de politieke dynamiek. Waar de uitvoering vooral is gebaat bij het overbruggen van verschillen en het vinden van common ground, is de politiek vaak gebaat bij het vergroten van verschillen en het creëren van het debat. Door enige afstand te houden tussen de wereld van de praktijk en de wereld van de politiek kan je voorkomen dat de verschillende dynamieken elkaar negatief beïnvloeden.
Vanuit het onderzoek maak hij onderscheid tussen aanbodgericht en vraaggericht verantwoorden. Vermeden moet worden dat verantwoording helemaal vraaggericht wordt. Partijen komen dan in de positie dat ze alleen die delen van de werkelijkheid tonen die voor de ontvangende partij op dat moment relevant lijken te zijn. Dat kan later leiden tot een oordeel dat (andere) informatie is achtergehouden. Andersom geldt wel dat van organisaties enige sensitiviteit mag worden verwacht: welke werking heeft informatie en hoe om te gaan met het delen van die informatie. Voor de praktijk geeft hij handvatten voor het creëren van een positieve dynamiek waarin vertrouwen wordt gebouwd tussen de partijen die zich verantwoorden en partijen die de verantwoording ontvangen.
Tijdens aanvullende workshops bieden Margreet Groen, Frank van Summeren en Joost Vos (RONT) kans om verwachtingen te delen over de inzet van rijker verantwoorden en om te oefenen met het verantwoordingsbeeld en met het verantwoordingskompas, een nieuw instrument dat vanuit het onderzoek met het NSOB kan worden ingezet om de politiek bestuurlijke context van de verantwoording bespreekbaar te maken.